Een bouwvallige boerderij verduurzamen: Kees deelt zijn ervaringen

BLOG – Mijn woning het duurzaamste huis in 2024? Het antwoord: nee niet het duurzaamste huis, maar wel duurzaam. Het is een woning waar ik (nog steeds) in alle opzichten trots op ben.

Door C.W.A. Baltus

Begin 1993 betrok ik met mijn gezin een bouwvallige boerderij in Valkkoog. Bij aankoop waren de muren verzakt, omdat de vorige eigenaren de lekkages niet hadden opgelost. Hierdoor spoelde het regenwater de grond onder de fundering weg met verzakkingen en scheuren in de muren tot gevolg. Er werd gelijk een beroep gedaan op mijn creativiteit. Wegens tekort aan slaapkamers voor mijn drie kinderen werden er twee binnententen op zolder gezet. In plaats van tentharingen werden er spijkers in de vloer geslagen. De tenten werden knus ingericht met gewone bedden, knuffels etc.

Als ervaren elektrotechnisch projectingenieur was ik me er van bewust dat herbouw van de stolpboerderij (13 * 13,6 m) onvermijdelijk was en dat deze gedegen voorbereid moest worden. Het plan was om de boerderij in twee fasen te herbouwen. In de eerste fase zou de voorste helft met daarin de primitieve keuken, douche/toilet, woonkamer en twee slaapkamertjes nog even blijven staan, terwijl de muren en fundering van de achterste helft van de woning werden verwijderd (het dak werd gestut). Nadat de nieuwe vertrekken aan de achterzijde gereed waren, werd er intern verhuisd. In fase twee moest het voorste deel van het huis gesloopt en herbouwd worden.

De eerste stappen
De grote lijnen van de klus overzag ik wel, maar hoe pak je dat aan? Ik bezit weliswaar twee rechter handen, maar had nog onvoldoende kennis van bouwtechnieken, bouwmaterialen en de aanleg van installaties (uitgezonderd de E-installaties). Ik kocht studieboeken bij de Slegte, voerde gesprekken met een bouwmaterialen leverancier en ging te rade bij een collega van de afdeling DEGO (Duurzame Energie in de Gebouwde Omgeving). Ik verdiepte mij opnieuw in de sterkteleer, warmtetransmissie en het maken van drukverliesberekeningen in water en gasleidingen. Tegelijkertijd begon ik met het maken van indelingsschetsen, wat niet eenvoudig bleek. Een rijtjeswoning biedt beperkte indelingsvarianten, maar een ruime boerderij des te meer. Pas bij schets nummer tien zeiden we tegen elkaar: ‘ja!’ Die laatste schetsen heb ik op de computer uitgewerkt.

Om de klassieke uitstraling van de boerderij te behouden (beschermd dorpsgezicht), is de maatvoering van de voorgevel met zijn voordeur en ramen in de nieuwe opzet exact gehandhaafd. Dit voortraject inclusief de aanvraag van de bouwvergunning en subsidies kostte negen maanden; daarna volgden nog acht jaren van slopen, bouwen en afwerken.

Waarom een duurzame stolpboerderij?
In mijn beroep was ik in 1992 bezig met de eerste grondgebonden PV-installatie in Nederland (Petten) en betrokken bij eerste nul-energiewoning (Zandvoort). Ik zag het nut in van degelijke bouw in combinatie met energiezuinigheid in. Overigens hield ik me in 1975 al bezig met de aanschaf en installatie van energiezuinige motoren en aandrijfsystemen (tot 1 MW).

De thermische schil

  • de gevels zijn opgebouwd uit een normale baksteen, spouw, 75mm steenwol voor fase 1 en 120 mm steenwol voor fase 2 aan de binnenzijde porobrick (goed voor een isolatiewaarde van 2,9 resp. 4,18 m²·K/W).
  • alle vloeren beneden (voorzien van vloerverwarming) zijn zwevende vloeren die op 80 mm polystyreen liggen (R = 2,38 m²·K/W)
  • het te verwarmen volume is teruggebracht door op 5,5 m hoogte een zolderverdieping aan te brengen (de nok van de stolp is circa 11,2 meter hoog).
  • de oorspronkelijke ruiten uit 1994 zijn gasgevuld met een U-waarde van 1,4 W/m²·K, indertijd het best haalbare. Helaas zijn enkele ruiten lekgeraakt en vervangen door HR++-beglazing met een U-waarde van 1,1 W/m²·K. (de technologische ontwikkeling in dubbelglas blijkt beperkt).
  • Op ieder dakvlak zijn twee Velux-ramen aangebracht (dubbelglas 1994)

De isolatiewaarden lagen bij de herbouw ver vooruit op de toenmalige voorschriften.

De duurzame installaties

  • Gasgestookte HR-ketel. In het verleden werd die geregeld op tijdbasis (Chronotherm III), temperatuurinstelling tijdens aanwezigheidsuren op 18 °C. De temperatuurinstelling van het CV-water op 40 soms 50 °C. de Alle radiatoren zijn voorzien van een thermostaatknop (dus heb ik  een overstortventiel geplaatst).
  • Vloerverwarming met zeven groepen. De vloerverwarmingspomp draait uitsluitend als de CV aanslaat (detector op de aanvoerleiding van de CV-leiding). [1]
  • In 2000 installeerde ik 24 stuks zonnepanelen van 45 Wp (gebruikte testmodules van Shell). In 2011 vertoonden de panelen tekenen van delaminatie [2]. In 2011 verving ik de oude panelen door 8 gebruikte modules van 260 Wp.
  • In 2002 schaften wij een energiezuinige wasdroger op gas aan (Miele)
  • De wasmachine werd aangesloten op de warmwateraansluiting (hotfill)
  • In 1995 een energiezuinige vrieskist aangeschaft, 247 l , 245 kWh/jaar.
  • Voor de gezelligheid werd een houtkachel ingebouwd (merk Flam, waarbij de rookgassen verbrand worden).

Tot een paar jaar geleden verbruikte ik netto 1050 tot 1200 m3 gas en circa 1000 kWh per jaar.

De maatregelen van de afgelopen jaren

  • De CV-thermostaat bedien ik sinds de tweede energiecrisis met de hand en stel ik in op 16 à 17 °C (met een trui aan blijk ik dat – wat mij betreft – goed te doen).
  • Zoals geschreven de zonnepanelen zijn vervangen (nu 2120 Wp i.p.v. 1080 Wp)
  • Het energieverbruik van de energiezuinige diepvrieskist uit 1995 (245 kWh/jaar) heb ik i.v.m.  een slecht sluitende deksel maar eens bemeten: 620 Wh per etmaal (= 226 Wh/jaar). Vanwege zijn ouderdom heb ik deze toch maar vervangen door een moderne (Bauknecht GT 219 A+++) met een jaarverbruik van 132 kWh/jaar
  • De gasdroger raakte onlangs defect en is nu vervangen door een Siemens warmptepompdroger, label A+++.

Het energielabel
In 2020 is het energielabel op B bepaald terwijl gehoopt was op label A. De dakramen zijn voorzien van dubbel glas. Als de dakramen HR++ beglazing hadden, zou er label A uit de bus gekomen zijn. Vervangen van de beglazing acht ik een onzinnige maatregel omdat de vertrekken op de bovenverdieping momenteel louter als onverwarmde slaapruimte dienen.

Welke maatregelen zou ik nog kunnen nemen?

  • Op mijn garage liggen nu 8 zonnepanelen van 265 Wp, in het zelfde formaat is momenteel 400 Wp leverbaar. Vervanging van modules betekent dat ik teveel elektriciteit ga produceren want productie en verbruik zijn nu in evenwicht. Zonnepanelen op mijn dak aan de straatzijde vind ik niet op een karakteristieke boerderij niet passend.
  • Als de motor van de vloerverwarmingspomp defect raakt kan ik deze vervangen door een energiezuinige motor.
  • Een warmtepomp kan in theorie wel omdat ik nu al met lage temperaturen stook, maar ik zie een warmtepomp voorlopig niet zitten (ik heb te weinig ruimte heb voor meer zonnepanelen). Daar komt bij dat ik morele bezwaren heb tegen de huidige grootschalige elektrificatie van Nederland.[3]

Inmiddels zijn we dertig jaar verder na de grootschalige verbouwing en ben ik nog steeds in mijn nopjes met mijn duurzame woning.


[1] Aan en uitschakelen van de vloerverwarming is bruikbaar omdat de zwevende vloeren een beperkte warmtecapaciteit hebben en dus redelijk snel opwarmen

[2] Onderzoek bij het ECN in 2021 wees uit dat de delaminatie van de zonnepanelen GEEN gevolgen had voor het flashtestvermogen (na 21 jaar was het flashtestvermogen nog gelijk aan het oorspronkelijke vermogen). Twee modules waren voor de helft defect.

[3] Ik heb heel veel moeite moeten doen om Liander er van te overtuigen dat de geleverde spanning veel te hoog was. Uiteindelijk is een transformator opgewaardeerd en een tweede trafo geplaatst.


Scroll naar boven
Ga naar de inhoud